Vilhelm Krag (1871-1933)

Foto Anders Beer Wilse, 1919. Norsk Folkemuseum
















     



            
            FANDANGO

      Géén janitsarenmuziek!
     Stil jullie, marszware ritmes!
     Stil, nondeju, muzikanten!

De Tsjerkessische meisjes, Tsjerkessische meisjes,
     laat ze toch komen!
Naar binnen ermee, laat ze dansen op rank-slanke voetjes
     op gedempte muziek
     van verre gitaren.
Zoemende, koerende, kozende tonen,
lachende, smachtende, smoezige tonen,
     zinnelijk zoet:
     Fandango!

Duisterrood schijnsel om de veerlichte dans,
oplichtende sluiers als wolken van zilver,
golvende armen die smedig zich sling’ren
     in dans!
Een oortje zo rood en een vingertje wit
en voetjes, die geruisloos, bliksemsnel trippen
     in ’t zijdehaarzwart van het sabelbont vloerkleed. ―
En tink’lend gerinkel van sieraden, edele stenen.
     En wangen. En ogen.
     Fandango!

Zerlina, mijn dienstmaagd, je hals is zo lief,
     je oog is zo zwart,
maar je oog is zo nat, Zerlina.

Zerlina, mijn dienstmaagd, je lip is zo rood,
     je wang is zo rond,
maar je wang is zo bleek, Zerlina!

Zerlina, mijn dienstmaagd, je huid is zo zacht,
     je mond is zo fris.
Maar ― waarom trilt je mond, Zerlina?

“Ach heer, naar het najaar loopt het weer toe
     en de rozen van Perzië vallen.
De dauwdruppels wenen op d’anjermond,
     en o heer, de blaren verwelken.”

Zerlina, mijn dienstmaagd, heb dank voor je dans
     en je woord. ― Maar laat me nu even.

Verwelken. Verwelken,
     ’t is ál aan ’t verwelken,
de wereld verwelkt, en rozen en vrouwen,
mijn lichaam en al m’n trillende zenuwen
     verwelken!

En de tijd glipt me traag maar gestaag door de vingers,
en de uren zijn bedaard onderweg naar mijn graf.
Ik durf niet te denken ― ik durf niet te leven.
     Sterven? O nee!

En in deze dodelijk nachtdiepe stilte
     drenst als ’n eindeloos goudplevierlied:

Verwelken. Verwelken,
     ’t is ál aan ’t verw ...
Muziek, muziek, janitsarenmuziek,
     de grote Chinese trom!


Uit Digte (1891)
















Hoor het gedicht voorgelezen in het Noors (mij vooralsnog onbekend door wie).

Fandango werd op een studentenbijeenkomst voorgelezen door Jens Thiis in oktober 1890. Vilhelm Krag was toen 19 jaar. Het gedicht markeert het begin van de neoromantiek in de Noorse poëzie. Een aantal gedichten uit deze bundel is op muziek gezet door Edvard Grieg en Alf Hurum.

Wat is een fandango...

Luister naar het lied van de goudplevier

Geen opmerkingen:

Een reactie posten